maandag 29 maart 2010

Scoren met rampen

Groen en geel erger ik me over de manier waarop collega journalisten over rampen berichten, grote en kleine, complexe en relatief simpele. Van Haïti tot Milly, met man en macht duiken we erop, alle middelen lijken geoorloofd, het nieuws is immers heilig. Maar is dat wel zo?

Wat heeft het voor zin om binnen enkele uren na een tragisch gebeuren te vragen of er al iets bekend is over de oorzaak, over het onderzoek? Ik heb het indertijd als hoofdredacteur van Alert, een vaktijdschrift over rampenbestrijding en crisismanagement, meegemaakt na de vliegtuigramp in de Bijlmer, de vuurweerkramp in Enschede, bij de brand in Volendam. Met schaamrood op de kaken zag en hoorde ik bekende en onbekende verslaggevers bij de eerste persconferentie aan het crisisteam vragen 'wat er waar was van de geruchten dat de nooduitgang dicht zat', 'hoe het kon dat er een vergunning was verleend', 'wat er bekend was over betrokkenheid van'? En dat terwijl het crisisteam volop bezig was met de organisatie van de hulpverlening, de slachtoffers en nabestaanden en al die zaken die horen bij een crisis.

En ook nu weer in Haïti na de aardbeving en bij Milly na haar verdwijning. Veel dezelfde beelden en verhalen, maar vooral bouwen op geruchten, beschamende straatinterviews, overhaaste en dus tenenkrommende analyses.

Los van de kwestie wat de zin is van het sturen van vele camerateams en verslaggevers naar dezelfde plek - zowel financieel als ethisch kun je daar grote vraagtekens bij zetten - vraag ik me af wat de betreffende mediaredacties daar denken te kunnen halen? Het enige antwoord dat ik kan bedenken: aandacht. We moeten erbij zijn, anderen doen het toch ook? We kunnen het toch niet overlaten aan de concurrentie. De kijkers, luisteraars, lezers verwachten het van ons... Misschien kan het wat minder omwille van de kwaliteit van de berichtgeving. Mijn advies: eerst denken, dan doen.
Marcel Bayer